Niet praten en blijven zitten waar je zit - deel 2 - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Elke Vierveijzer - WaarBenJij.nu Niet praten en blijven zitten waar je zit - deel 2 - Reisverslag uit Kathmandu, Nepal van Elke Vierveijzer - WaarBenJij.nu

Niet praten en blijven zitten waar je zit - deel 2

Door: Elke

Blijf op de hoogte en volg Elke

31 Mei 2017 | Nepal, Kathmandu

De busrit van Sauraha, de jungle, terug naar Kathmandu duurde in plaats van de verwachte zeven, tieneneenhalf uur. Die ochtend nam ik liefdevol en vrolijk afscheid van de jongens van mijn verblijf en onze kortstondige vriendschap werd bezegeld met een selfie. In de jeep werd ik naar de bus gebracht alwaar ik de enige bleek te zijn. Op een geit in het bagageruim na dan, maar na drie weken in Nepal kijk ik nergens meer van op. Maar niet getreurd, het duurde niet lang of ik kreeg in de smiezen dat deze busmaatschappij er niet dezelfde regels op nahield als degene die mij van Kathmandu naar Pokhara en van Pokhara naar hier hadden gebracht. Nee, deze bus reed niet 'simpelweg' van de ene bestemming naar de volgende, deze buschauffeur had blijkbaar tientallen bondjes gesloten met locals die ofwel zelf mee wilden, danwel dolgraag hun waren door deze bus wilde laten vervoeren. Met als gevolg dat er op iedere willekeurige hoek van elke willekeurige straat werd gestopt voor nieuwe, al dan niet levende bagage. Ik dacht dat ik misselijk werd van al het optrekken en remmen, maar wist toen nog niet dat ik een venijnige bacterie te pakken had met de nodige buikpijn en toiletbezoeken ten gevolg. Na anderhalf uur zat de bus propvol en was er een Nepalees meisje ingestapt dat voordat ik überhaupt in welke vorm dan ook contact met haar had gemaakt, mijn handen vol duwde met verse lychees, daarbij zei 'hier, dit vind je vast lekker', (maar nee, mijn zus is dol op lychees, ik vind ze vreselijk) en met grote gebaren naast mij neerplofte. Ze begon honderduit te vertellen over haar devotie voor haar boeddhistische meester en wees mij alle plekken aan waar ze ooit geweest was. Normaal zou ik ervan genoten hebben, maar iets aan de energie van dit meisje maakte mij in eerste instantie bloednerveus en later tot op het bot geïrriteerd. Het kan ook zijn dat het kwam doordat ik ronduit slecht geslapen had. De airconditioning, die de reden was van het kiezen voor deze maatschappij hield het na een uurtje voor gezien en zowel mijn mentale als mijn fysieke kookpunt was snel bereikt. Ik liet het meisje weten dat ik graag even wilde slapen en kapte het gesprek af. Het was zó onwaarschijnlijk warm dat elke aanraking met een ander object me teveel was, maar het meisje kroop, god mag weten waarom, lekker dicht tegen me aan en ik waande me nog altijd in de jungle. Want al waren we onderweg naar een andere bestemming, naast mij zat een krokodil met open bek te loeren tot ze toe kon happen.
Er is maar één weg die de verplaatsing van hier naar daar mogelijk maakt dus als daar ongelukken gebeuren heb je pech. Wij hadden pech. Mijn buik deed pijn, mijn geduld was verder te zoeken dan ooit, de bus reed 5 meter per uur, de geur van zweet van mensen die veel kruiden eten vulde mijn neus en voor een dag was er een weerstand in mij geslopen die ik lang niet meer had gevoeld. Voor een dag vervloekte ik deze plek uit de grond van mijn hart.

Tien uur later rijden we dan eindelijk Kathmandu binnen en ik denk 'oh ja, ik was helemaal vergeten hoe het is om hier te zijn' en ik schuif het raam dicht om mezelf te beschermen tegen het binnenkomende opwaaiende stof en vang nog net het geluid op van een keel die wordt leeggeschraapt en de fikse fluim die daarna wordt uitgespuugd. Het is één van de geluiden die je hier het meeste hoort en waar ik in het begin maar moeilijk aan kon wennen.
Hoewel we er bijna zijn besluit de buschauffeur dat er getankt moet worden. Dat gaat op z'n Nepalees. Vier mannen zijn druk in de weer met Joost mag weten wat bij wat door moet gaan voor een benzinepomp, terwijl een vijfde man van tegen de zeventig met ongelijke stenen en een sigaret in zijn mond (!) een muurtje metselt (niemand weet waarom) rondom diezelfde benzinepomp. Na twintig minuten is er dan eindelijk getankt en stoppen we op een drukke hoofdweg die de eindbestemming blijkt te zijn. Ik stap de bus uit en roep veel te fel 'NO!' tegen de vierentwintig taxichauffeurs die om de beurt vragen of ik met ze mee wil. Ik heb geen idee waar ik ben maar ik verrek het om ook nog maar één nepalees vervoermiddel in te stappen. Ik zou bijna op plaats van bestemming moeten zijn en vraag een voorbijganger naar de weg. De beste man kijkt me aan alsof ik naakt aan hem heb gevraagd of hij mijn kont af wil vegen, maar de jonge jongen die net op dat moment passeert vangt wat op en vraagt waar ik heen moet. Hij loopt met me mee en als ik tegenstribbel wanneer hij me mijn zware spullen uit handen neemt zegt hij 'je moet me behandelen als je broer, die zou je ook helpen'. We kletsen wat, wisselen facebookgegevens uit waarop twee voorbij trekkende backpackers vragen of ik oké ben of dat ik hulp nodig heb. Mijn hart begint weer wat te verzachten. Samen met Gaurab, die meeloopt tot in de lobby van het hotel, bereik ik dan eindelijk mijn bestemming. Nog nooit ben ik zo dankbaar geweest voor drie lauwe druppels water in wat ze daar op de gevel van hotel Blue Horizon 'gegarandeerd een warme douche' noemen.

De volgende dag ben ik hondsberoerd. Mijn darmen keren zich binnenstebuiten en ik besluit twee dagen door te brengen in een vrij luxe hotel om uit te zieken, maar vooral om mijn leed te lijden op een schone, westerse wc. Ik ben blij met het bed, het eten en de badkamer, maar merk dat ik me allesbehalve comfortabel voel bij de luxe die scherp afsteekt bij de 200 meter verderop liggende wijk Thamel. Daarnaast zijn de mensen hier niet half zo vriendelijk en dringt het tot me door dat ik hier oog in oog sta met een bijna westerse, keiharde manier van geld verdienen die ineens zo lelijk lijkt bij de wereld rondom deze vier muren. Maar zoals in deze weken hier voortdurend het geval is geweest, valt alles als twee tandwielen in elkaar; het bleek een uitstekende voorbereiding op mijn laatste paar dagen in dit kleurrijke land die ik zal doorbrengen in het Kopan klooster. Ik heb behoefte aan de rust, de verdieping en ben benieuwd naar wat de monniken en het boeddhisme me te leren hebben. Maar met één in de afgelopen weken alvast vergaarde wijsheid ga ik de nieuwsgierigheid tegemoet: het leven leidt je waar je gaan moet en wanneer je op een kruispunt staat waar je niet weet welke afslag je moet nemen, waait er altijd wel een wind die fluistert waar je heen moet.
Je moet alleen willen luisteren.

Ik laat het hotel een taxi bellen. Ze noemen een prijs waar niemand vrolijk van zou worden, maar ik heb er alles voor over om niet zelf de straat op te hoeven om de beste chauffeur voor het minste geld te zoeken al dubbel klappend van de krampen. Ik heb er geen spijt van, want de chauffeur rijdt heel rustig en blijkt uit bhaktapur te komen dat, zoals ik met eigen ogen zag, haast onherstelbaar verwoest is door de aardbevingen. Als ik dan geld uit moet geven, laat het dan daar maar terecht komen. Ik dacht dat ik inmiddels heel wat had gezien, maar de weg naar de heuvel waarop het Kopan klooster ligt blijkt Kathmandu 2.0. Als we arriveren doet de taxichauffeur nog eens 500 roepies bovenop de afgesproken prijs, 'want de rit was heel zwaar'. Alsof die weg is veranderd bij de vorige keer dat je hem reed, denk ik. Ik geef hem 200 roepies meer dan vooraf besproken en probeer oprecht in te zien dat geld voor mij een totaal andere betekenis heeft dan voor deze mensen.

Op de receptie staat 'geopend vanaf 13:00 uur'. Het is nu 13:09 uur, de deur is dicht. Ik zet mijn spullen tegen een muurtje, ga zitten en wacht. Monniken in rode gewaden lopen af en aan. Ik lees de gele borden op de muur van het hogergelegen terras omringd door struiken met geurige bloemen.

" Right from the moment of our birth, we are under the care and kindness of ou parents, and then later on in our life, when we are oppressed by sickness and become old, we are again dependent on the kindness of others. Since at the beginning and ends of our lives we are so dependent on others' kindness, how can it be that in the middle we neglect kindness towards others?"

Iets in mij maakt een sprongetje. Ik ben hier op de goede plek. Ik kijk op mijn telefoon, 13:30 uur. Ik weet het niet, maar aangezien monniken zoveel discipline aan de dag moeten leggen, komt het mij vreemd voor dat er bij de receptie geen teken van leven is, maar goed, het is en blijft Nepal. De voorbij benende monniken besteden stuk voor stuk geen enkele aandacht aan dat ik hier zit tot één monnik vraagt of ik kom inchecken. Het blijkt zaterdag, rustdag. Een uur en vele zeer onduidelijke telefoongesprekken verder beland ik in een slaapzaal met twaalf lege bedden. Morgen krijg ik een andere kamer.

Die avond ben ik wat onrustig. Het is hier zó rustig, dat ik niet weet wat ik moet. Ik loop wat door de tuin en sluit aan in de rij voor het avondeten bestaande uit noodlesoep. Als het meisje voor mij in de rij aan een monnik vraagt 'hoe eet ik dit in godsnaam met een lepel?' en de monnik met een uitgestreken gezicht antwoordt 'patience', weet ik één ding zeker; de uitdaging is begonnen. 

De volgende ochtend aan het ontbijt ontmoet ik veel bijzondere mensen. Om 10 uur ga ik naar de prachtige, grote en kleurrijk met Boeddha's en bloemen versierde centrale ruimte voor mijn eerste Dharma Talk (lessen over het boeddhisme). De talks worden gegeven door Karin Valham, een non die, na zelf gereisd te hebben door zuid-oost Azië, terecht kwam bij een boeddhistisch klooster en daar zo geraakt werd dat ze besloot haar leven te wijden aan het Boeddhisme. Het is even wennen aan haar trage, lage, zachte stem en het hummen dat ze tussen haar verhaal door doet, ik vermoed om haar gedachten te ordenen, maar als deze vrouw tien minuten aan het praten is en soms volkomen bescheiden maar met de volle vreugde in haar ogen in de lach schiet om haar eigen woorden,  houd ik ogenblikkelijk van haar. We leren die ochtend over wat een voorrecht het is om vrij te zijn, hoe die gedachte je kan vullen met geluk, hoe problemen en het gevoel van lijden vooral voortkomen uit ons eigen denken en de gehechtheid en verwachtingen die voortkomen uit ons ego en wat er gebeurt als je sterft. We sluiten af met een wandelmeditatie en daarna een tien minuten durende zittende meditatie. En voor het eerst lukt het me om zeven minuten helder en kalm te mediteren. Haar woorden hebben een diepe herkenning en een diep geluk in mij vrij gemaakt. Zo zie je maar, niet alleen in de jungle geldt: kalm blijven, niet praten en blijven zitten waar je zit maar ook hier kun je dat advies goed gebruiken. Je ziet de mooiste dingen.

Die middag raak ik met vijf mensen uit allerlei windstreken in een enerverend gesprek over vergeving en de verantwoordelijkheid voor andermans geluk. Na het eten, deze keer soep zonder noodles, ben ik doodop. Ik lees wat en val in een diepe slaap die ik niet had voorzien op zo'n hard bed. Sterker nog, ik voel het niet eens.

Maandag. Na het ontbijt blijf ik lang praten met Jolijn, een Nederlands meisje dat ik hier heb leren kennen. We vinden het allebei vreemd om Nederlands te praten, maar we kunnen het goed vinden. Om 10 uur is er opnieuw een dharma talk. Het eerste onderwerp is het zoveel mogelijk uitsluiten van negatieve acties, zoals oordelen, stelen of het leven van iets of iemand afnemen. Het gaat om insecten. Dat je ieder levend wezen moet behandelen als een gelijke. Dat je net even iets meer moeite kunt doen door het buitenzetten van een mug, in plaats van hem uit gewoonte of irritatie te doden. Dat je, wanneer iets kriebelt op je arm, je eerst bewust kunt worden van de irritatie die het opwekt, dan die irritatie kunt laten varen door te beseffen dat ieder levend wezen een levend wezen is. Ik voel er wel wat voor. De laatste jaren probeer ik altijd insecten buiten te zetten of weg te blazen. Echter, wanneer Karin begint over de volgende stap, die inhoudt dat je de mug bewust in je huid laat prikken en hem een druppel van je bloed gunt in volle liefde voor zijn bestaan, kan ik de gedachte dat dat een staat van compassie is die ik denk ik in elk geval in dit leven nooit zal bereiken, niet onderdrukken.

De tweede helft van de les gaat het over woede, dat hier omschreven wordt als de meest schadelijke emotie van de mens. We moeten ons, zegt Karin, beseffen dat we doodgaan en niet weten wanneer. Dat het leven te kort is voor giftige emoties en dat anderen en jijzelf er beter van worden als je jezelf traint om emoties van woede (daar valt irritatie ook onder) te vervangen door geduld, intelligentie, compassie en humor. Ik ben scherp gefocust, want ik weet heel goed dat irritatie een eigenschap/gewoonte is die ik, in mijn dagelijks leven, moeilijk onder controle heb. In deze les wordt me dat pijnlijk helder duidelijk en voel ik de grote behoefte om deze gewoonte te veranderen. We mediteren op woede. We nemen een situatie in gedachten waarbij iemand je ongelofelijk kwaad of geïrriteerd heeft gemaakt. Er schieten vele momenten door mijn hoofd. Er wordt ons gevraagd eerst naar onszelf te kijken in die situatie, en de woede te vervangen door liefde en compassie voor jezelf en de ander. Dan leg je de focus bij de ander, haal je diep adem en vergeef je jezelf en de ander vanuit de grond van je hart. Karin sluit de meditatie af, iedereen staat op en legt zijn kussen weg, maar ik kan niet bewegen. In mij vindt de bevrijding van vergeving plaats en ik breek. De tranen stromen als rivieren over mijn wangen en zelfs diepe snikken kan ik niet onderdrukken. Karin komt bij me zitten en streelt me over mijn rug. Als ik weer een beetje bijkom zegt ze vol liefde in haar gezicht: 'Well, seems like someone had a good meditation'. We schieten alletwee in de lach. Ik voel me drie kilo lichter. We praten wat na en ik krijg van haar een antwoord op een aantal brandende vragen. De rest van de dag geniet ik van de zon en de jonge monniken die ik zie spelen en later hoor zingen. 'Weet je wat ik zo mooi vindt?' zei hetzelfde meisje als van de noodlesoep, 'dat de kleine monniken hier bovenal een kind van vijf of zes jaar oud zijn, en ver daaronder komt pas de rest'. Ik moet eraan denken als ik later met een brede grijns op bed lig en hoor hoe één monnikje, dat totaal geen zin meer heeft om te doen wat hem gezegd wordt, het gezongen lied saboteert door volkomen ongecontroleerd en uit volle borst dezelfde zin op een volledig verkeerde toonsoort baldadig uit te schreeuwen.

In de avond, de dagen duren hier eeuwen, kijken we een documentaire over het leven in dit klooster en mogen we alle vragen die we hebben afvuren op een gevorderde monnik. Dat eindigt in tientallen momenten van hardop schaterende mensen, vanwege de bulderlach van deze vrolijke man. En hoewel veel mensen ergens op de dag toch even naar het café om de hoek lopen om Wi-Fi te krijgen (ikzelf ook), kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat we allemaal stukje bij beetje groeien in de kunst van het "simpele" geluk.

Dinsdag, dharma talk. Het wiel van samsara (het leven en de wedergeboorte). Ik kan me maar moeilijk concentreren. Ik zit vol en denk aan thuis. Ik koop een boek over het transformeren van woede in de bookshop van het klooster en ben deze dag helemaal alleen, maar kalm als een vogeltje. Morgen vertrek ik voor mijn laatste dag in dit prachtige land naar een guesthouse in de buurt van de boeddhatempel, voordat ik in het vliegtuig stap op weg naar Nederland.

De laatste dharma les gaat over de mantra van compassie: om nami padme hum - Laat compassie en wijsheid zich in mijn hart verenigen. De wens om ieders lijden te verlichten en iedereen gelukkiger te zien. We mediteren en zingen met elkaar de mantra. Het klinkt misschien zweverig en dat is het ook. Mijn lijf lijkt haast van de grond te komen en het tintelt in alle hoeken en gaten. Wat een prachtig einde van mijn inkijkje in de keuken van het boeddhisme. Met een hart vol compassie zal ik het klooster verlaten. Ik lijk wel een non.
Met het pakken van mijn spullen voelt het alsof ik ook mijn herinneringen in de vakjes van mijn tas stop. Ik lever de sleutel van mijn slaapzaal in en als de taxi er is, laad ik mijn spullen in de kofferbak en kijk voor de laatste keer naar het wijdse uitzicht over de stad waar dit bijzondere avontuur is begonnen. In de verte prijkt de boeddha tempel boven de huizen en daarachter stijgt een vliegtuig op en draait naar het westen. Ik werp nog een blik op het grote klooster en eindig bij de grote letters 'Welcome Home' op de parkeerplaats. Ik glimlach. Ik ga naar huis en mijn tweede, zo onthutsend andere thuis zal hier altijd op mij wachten. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, waar ik van nu af aan ook ga, ik zal misschien wel vreemd, maar niet ontheemd zijn. Want 'Welcome Home' voel ik sterker dan ooit. Thuis gekomen, dat ben ik. Niet alleen in dit land, niet alleen in de filiosofie van het boeddhisme, maar het allermeest ben ik thuisgekomen in mijzelf.






  • 31 Mei 2017 - 18:41

    Marijke:

    Lieve Elke wat een prachtig avontuur en een heel mooi cadeau heb je jezelf gegeven. Een hele veilige vlucht naar huis en fijn om je straks weer te zien en te spreken. Veel liefs Marijke

  • 01 Juni 2017 - 08:59

    Moow En Jannes:

    PRACHTIG !!

  • 01 Juni 2017 - 13:01

    Wil:

    lieve Elke,
    Wederom een prachtig verhaal ik heb er weer van genoten en de reis bijna mee beleefd.
    Wat heb jij een mooie ervaring op gedaan!!
    Wens je een goede vlucht terug en geniet van het thuis komen.
    Veel liefs,
    Wil Stukart

  • 15 Juni 2017 - 05:18

    Jannekw:

    Kippenvel weer, lieve Elke! All the way from America. Laten we proberen die open mindedness die met reizen en de bijbehorende (al dan niet gewenste) ervaringen vast te houden samen.
    Benieuwd hoe het nu met je is!
    Knuffel!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Elke

Actief sinds 03 Mei 2017
Verslag gelezen: 1717
Totaal aantal bezoekers 9792

Voorgaande reizen:

03 Mei 2017 - 31 December 2017

Mijn eerste reis

03 Mei 2017 - 31 December 2017

Mijn eerste reis

07 Mei 2017 - 02 Juni 2017

Elke in Nepal

Landen bezocht: